Voor Lotje, Naomi en Lisa komen de bosbranden in Australië heel dichtbij
- Nieuws
- Voor Lotje, Naomi en Lisa komen de bosbranden in Australië heel dichtbij
Wakker worden en direct evacueren, extreme brandwonden behandelen of dag en nacht klaarstaan voor brandweerlieden. Allemaal zaken waar Nederlandse en Belgische jongeren in Australië mee te maken krijgen. “Twee mensen met extreme brandwonden hebben het ziekenhuis niet gehaald.”
Tussenuur spreekt drie Nederlandse jongeren die op dit moment in het gebied van de bosbranden in Australië zijn. Au pair Naomi Furrer (21) vertelt ons over de evacuatie uit het dorp waar haar thuis is, Lotje Hoogervorst (24) legt uit hoe ze tijdens haar coschappen brandwonden verzorgt en Lisa van Renterghem (28) vertelt over haar vrijwilligerswerk als kok voor brandweerlieden.
Kwart miljoen mensen op de vlucht
Sinds november woeden er grote bosbranden in Australië. Deze branden horen bij Australië, in het zuiden zijn natuurbranden zelfs belangrijk voor de voortplanting van verschillende bomen en gewassen. Maar dit seizoen zijn de branden groter en intenser dan ooit. Tot nu toe is het gebied wat afgebrand is groter dan Nederland.
Zeker 27 mensen zijn om het leven gekomen en naar schatting zijn één miljard dieren omgekomen. Zo’n kwart miljoen Australiërs is op de vlucht.
(Foto: ANP)
Oranje lucht en veel rook
De Nederlandse Naomi Furrer (21) moest ook vluchten. Ze werkt sinds een maand als au pair in Wonboyn, New South Wales. Het kan onvoorspelbaar zijn hoe een brand zich ontwikkeld, dit is allemaal afhankelijk van de wind en de temperatuur per dag. Zo werd Naomi op oudejaarsdag wakker met twee verontrustende berichten. Een noodmelding van de overheid en een berichtje vanuit het gezin.
“Ze appte dat ik mijn spullen moest pakken. We moesten weg vanwege de brand. Ik ben als een kip zonder kop mijn spullen gaan pakken, ik was heel erg in paniek. Buiten was de lucht oranje en er was veel rook. Ik had geen idee hoeveel tijd ik had. Toen ik buiten een man zag rennen, raakte ik nog meer van slag. Ik ben toen gelijk naar het huis van het gezin gelopen. Binnen een half uur waren we weg.”
Vier dagen na de evacuatie kwam de brand in het dorp van Naomi aan. De huizen van de buren zijn verwoest. De familie twee schuren kwijt. “Maar ons huis staat er nog. Luke, de vader, bereidde zich in de voorafgaande weken goed voor op de branden. Het huis en het land waren met water bespoten. De bladeren waren weggehaald en de elektriciteit is uitgezet toen we weggingen.”
‘Ik ben niets verloren’
Naomi heeft een paar weken in een huisje gezeten met het gezin. Sinds dinsdag zijn ze weer terug in het dorp. "We hebben een generator waardoor onze koelkast het doet, we hebben koud water en bereik op onze telefoons. 's Avonds gaat de generator uit en zullen we het in het donker moeten doen met zaklampen. Over tien dagen hebben we weer elektriciteit. Even primitief dus, maar we zijn blij dat we weer thuis zijn en weer vooruit kunnen kijken."
Naomi vind het soms lastig om haar emoties te uiten. “Ik probeer me groot te houden, ik heb tenslotte niks verloren. Maar toen ik na de evacuatie mijn ouders aan de telefoon had, kwam het er allemaal uit. Toen ik na dat gesprek terugliep naar het gezin zagen ze dat ik had gehuild en waren ze heel lief voor me. Je merkt wel dat je een bijzondere band opbouwt. Het voelt alsof ik deze mensen al jaren ken.”
(Naomi)
Brandwonden verzorgen
De Nederlandse Lotje Hoogervorst (24) heeft in Adelaide alleen last van de hitte en rook, maar komt via haar coschappen wel in aanraking met mensen die slachtoffer zijn van de bosbranden. Ze werkt op de afdeling chirurgie in het grootste ziekenhuis van Zuid-Australië. En daar komen alle mensen met brandwonden uit de regio binnen.
Op de afdeling van Lotje behandelen ze zo’n vier brandwonden per dag. “De brandwonden komen vooral voor bij de mensen die bij branden zijn die heel snel groot werden, bij mensen die te lang in een gebied blijven om hun huizen nat te houden of bij brandweermannen.”
Grote kans op infecties
Hoe ze brandwonden behandelen, hangt af van de grootte. “Bij kleine brandwonden doen we een huidtransplantatie. Dan halen we bijvoorbeeld een stuk huid van een been af en gebruiken we dat om de wond te bedekken. Als de wond groter is, gebruiken we imitatiehuid. Deze patiënten moeten ook drie à vier weken blijven, omdat er een grote kans is op infecties.”
Bij ernstige brandwonden zitten Lotje en haar collega’s klaar om diegene gelijk te behandelen. “Zo hoorden we ook dat er twee zwaargewonden onderweg waren vanuit een dorp zo’n twintig kilometer verderop. We waren aan het wachten op deze mensen, zodat we ze gelijk konden opereren. Even later hoorden we dat ze het niet hadden gehaald. Ze waren allebei al overleden voordat ze het ziekenhuis hadden bereikt. Dat maakte wel indruk op mij.”
(Lotje, net voor een operatie)
Hoogtepunt brandseizoen moet nog komen
Het hoogtepunt van het brandseizoen moet nog komen. Hoe de branden zich de komende tijd ontwikkelen, is afhankelijk van het weer. Door de aanhoudende hitte (soms wel vijftig graden), de wind en langdurige droogte wakkeren de vlammen almaar aan.
Maar hoe groot de capaciteit ook is, er zijn grenzen aan wat je kunt bestrijden, vertelt natuurbrand-deskundige Cathelijne Stoof in een NOS-artikel. “Vlammen die boven de boomtoppen uitkomen, kun je niet stoppen. Ook niet vanuit de lucht. Want een blusvliegtuig kan alleen de lucht in als het niet te heet is, er niet te veel rook is en er geen harde wind staat. Alleen een grote brandgang, zoals de oceaan kan het vuur dan tegenhouden. Of een grote verandering van het weer. Ook ontstaan vuurstormen waar grote branden bij elkaar komen, die de brand versnellen en onvoorspelbaar maken.”
Vier dagen van twintig uur per dag
De Vlaamse Lisa van Renterghem (28) zag hoe zwaar de brandweermannen het hebben. Zij deed samen met haar vriend vrijwilligerswerk bij Salvation Army Emergency Services Australia op Kangeroo Island door eten te verzorgen voor zo’n driehonderd brandweerlieden. Wanneer we haar bellen, is ze net weer terug op het vasteland. Ze maakte vier lange dagen.
“We maakten lange dagen. Voor vijf uur stonden we op om te beginnen aan het ontbijt en waren uiteindelijk rond half twee ’s nachts klaar met het diner. Verschillende groepen brandweermannen zijn van ’s ochtends vroeg tot in de nacht bezig met de branden. Ze komen binnen wanneer ze tijd hebben, eten snel iets en gaan weer op pad. Je ziet dat ze het heel zwaar hebben. Er lopen ook twee mensen rond voor mentale support. Sommige brandweermannen moeten naar huis, omdat het psychisch te veel is geworden.”
(Lisa met haar vriend en de teamleider van Salvation Army Emergency Services Australia)
‘Iedereen is moe’
“Het is organisatorisch heel chaotisch en zwaar. Iedereen is moe. Een brandweerman reageerde een keer geïrriteerd, omdat we niet genoeg frieten hadden toen zijn team in een keer binnenkwam. Ik trok me dat heel erg persoonlijk aan. Gelukkig is het grootste deel wel begripvol als ze even moeten wachten. We weten nou eenmaal niet hoeveel man op welk moment van de dag binnenkomt.”
Een aantal dagen geleden moest het basiskamp waarop Lisa, de andere vrijwilligers, de brandweer en het leger geëvacueerd worden omdat het vuur te dichtbij kwam. “We kwamen op dezelfde plek terecht als de mensen die hun huis hadden verloren. Daar kwamen we in gesprek met een familie waarvan de papa was gestorven. De begraafplaats waar hij begraven zou worden was ook in vlammen op gegaan. Dat verhaal raakte me. Ik dacht door in Australië te zijn en het nieuws te volgen een idee te hebben van hoe het is om met de branden te maken te hebben, maar nu weet ik écht hoe het is.”
(De truck waar Lisa en de andere vrijwilligers het eten in klaarmaken)
Bijslapen
Nu zijn Lisa en haar vriend weer op het vasteland. “Elke vrijwilliger is daar maar vier dagen, omdat het werk te zwaar is om langer vol te houden. Een ander team heeft ons weer afgelost. Nu gaan we even bijslapen en dan gaan we weer verder met onze reis. We kijken er positief op terug. Zo hartverwarmend om te zien hoe iedereen elkaar steunt. Als we tijdens onze reis nog projecten tegenkomen waarbij we kunnen helpen, doen we dat.”
In Adelaide bieden veel mensen zich aan als vrijwilliger, vertelt Lotje. “Ik meldde me aan als medische vrijwilliger, maar ik kreeg al snel respons dat ze genoeg mensen hadden. Hetzelfde geldt voor vrijwilligerswerk in een opvangplek voor koala’s. Nu sta ik een database.”
Net een soort Serious Request
“Er is hier veel aandacht voor de bosbranden. Straatmuzikanten doneren hun opbrengst, kroegen doneren een deel van de winst of mensen zamelen spullen in voor Australiërs die hun huis zijn kwijtgeraakt. Het voelt als Serious Request.”
Lotje heeft het veel met haar Australische vrienden over de bosbranden. “Laatst zei ik dat ik het zo goed vond dat iedereen er zo mee bezig is. Maar mijn vrienden waren niet zo positief. Zij zijn bang dat we volgend jaar weer met hetzelfde probleem zitten, hitte- en droogterecords volgen elkaar namelijk elk jaar in rap tempo op in Australië. Zij vinden dat er iets moet veranderen aan het klimaatbeleid in Australië."
Veel Australiërs zijn boos op de premier. Dit weekend waren er grote demonstraties in heel Australië, critici vinden dat de Australische regering te weinig doet aan klimaatverandering en zien de bosbranden als gevolg daarvan.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Inzamelingsacties
Het Rode Kruis opende gironummer 5125 voor de hulp aan slachtoffers van de bosbranden. Met het geld worden mensen die moeten evacueren opgevangen en vermiste familieleden en geliefden opgespoord. Ook verlenen ze psychosociale hulp. Het WNF zamelt geld in voor gewonde dieren, het planten van bomen in leefgebieden die kritiek zijn voor koala’s en bestaande bossen en de dieren die er leven te beschermen.