Waarom Instagrammers met elkaar concurreren over hun leed
- Nieuws
- Waarom Instagrammers met elkaar concurreren over hun leed
“Hoe meer likes en reacties op een post, hoe meer diegene het gevoel heeft gezien te worden en het gevoel heeft er te morgen zijn.”
Instagrammers die bij elke foto posten hoe slecht het met ze gaat en welke heftige diagnose ze hebben. We zien ze allemaal wel eens voorbij komen. Goed om te delen dat het niet goed met je gaat? Zeker. Maar je leed vooral delen om jouw psychische problemen te vergelijken met die van anderen of om veel likes te krijgen? Beter van niet.
Dan spreken we namelijk van leedconcurrentie. Tussenuur spreekt met psycholoog Lidewy van MIND, die ons meer vertelt hierover.
#1. Wat is leedconcurrentie?
“Het vergelijken van de ernst van iemands leed met het leed van anderen. Bij mensen met anorexia komt leedconcurrentie bijvoorbeeld vaak voor. Hoe dunner, hoe beter. Hoe zieker, hoe ‘hoger’ je dus scoort.”
#2. Spelen sociale media een grote rol bij leedconcurrentie?
“Leedconcurrentie komt regelmatig voor op sociale media als Instagram. Hoe meer likes en reacties op een post, hoe meer diegene het gevoel heeft gezien te worden en het gevoel heeft er te morgen zijn.”
“De wereld wordt steeds meer meetbaar gemaakt en sociale media passen daarin. In aantal volgers, likes en reacties kan de populariteit van een account gemeten worden. Dit vergelijken mensen weer met elkaar.”
#3. Waarom kiezen mensen ervoor om heel veel leed te delen op sociale media?
“Het kan als een soort verslaving werken. Door steunende reacties, likes en nieuwe volgers voelt het als positieve spanning en kan het gevoel van eenzaamheid verminderen. Hoeveel likes zal ik krijgen? Wie reageert er positief? En wie negatief? Ben ik zielig genoeg? Breng ik duidelijk genoeg over hoe slecht het met me gaat?
"Als je eenmaal in het wereldje van een populair social media account zit, heb je behoefte aan dat niveau van emoties. Een normale dag zonder reacties, likes en volgers is dan saai. Want wie ben je zonder dat account? Ben je dan wel interessant?”
(Foto: Lidewy, psycholoog van MIND)
#4. In hoeverre is het delen of volgen van posts over je psychische gesteldheid oké en waar wordt het tricky?
“Het kan heel goed zijn om over psychische problemen te praten. Of je ze nou zelf hebt of iemand anders, delen kan jezelf of anderen helpen. Maar foto’s online zetten waarop eetstoornissen of zelfbeschadiging duidelijk zichtbaar zijn, kun je beter niet doen. Dit kan voor anderen een trigger zijn om hetzelfde te doen.”
“Natuurlijk is er ook niets mis met het online delen van je gevoelens. Zorg er alleen wél voor dat je leven niet alleen gaat draaien om het online delen van leed. Zo kan je gesteldheid afhankelijk worden van het aantal likes, reacties en volgers.”
Hoe kun je het beste iemand aanspreken, als je merkt dat diegene aan leedconcurrentie doet?
"Ken je iemand die heftige dingen post op social media? En ben je bang dat het niet goed met diegene gaat? Spreek dan in een privébericht of face to face je zorgen uit en blijf bij jezelf. Vertel dat jij je niet fijn voelt bij deze posts en dat professionele hulp zoeken misschien een goed idee is. Door het online plaatsen worden negatieve gevoelens niet altijd minder, maar kunnen juist versterkt worden omdat ze een grotere rol gaan spelen.
“Wanneer je accounts volgt waarbij het veel gaat over iemands leed, weeg dan voor jezelf af wat het bekijken van deze posts oplevert. Wat doet het met je en wat doe je daarmee? Het is logisch als je even schrikt van een heftig verhaal en het is goed om erover na te denken. Misschien kom je wel tot een inzicht over je eigen leven of kun je je door deze informatie beter verplaatsen in een ander. Maar het kan ook zijn dat je er gedeprimeerd van raakt of zelf ook op deze manier aandacht wilt. Praat er dan met iemand over, zoals een vriend, of anoniem met MIND Korrelatie.”
“Het is altijd goed om open te zijn over psychische klachten. Het belangrijkste om bij stil te staan bij het feit dat mensen met een psychische stoornis niet hun diagnose zíjn. Ze zijn veel meer dan dat.”